‘U mag er zijn!’
‘Mag ik er zijn? Van wie dan eigelijk?’
‘Je mag er zijn als je aan bepaalde voorwaarden voldoet’.
‘En wat zijn die voorwaarden dan?’
‘Dat je je aan de regels houdt’.
‘Die regels maken we toch zelf?’
‘Inderdaad’.
‘Maar als je je daar niet aan houdt dan ben je er toch nog steeds?’
‘Dat mag dan zo zijn, maar dan word je niet meer geaccepteerd of je krijgt straf’.
‘Hoe zit dat dan met onze parlementariërs die die regels maken en goedkeuren?’
‘Die mensen worden beloond en herkozen als die regels iets opleveren’.
‘Maar als de mensen er armer van worden?’
‘Dan worden ze boos en maken ze weer nieuwe regels’.
‘Geloof jij dat je dat arm-en-rijk-verhaal kunt oplossen met meer regels?’
‘Ik niet, maar de mensen hebben niets anders meer om in te geloven. Je mag er dus nog wel zijn, maar als je niets meer hebt om in te geloven dan ben je nergens meer’.
Heremetijd
PS Hier twee voorbeelden van de regelgeving: Referen-dom en Het verdienmodel
Geef een reactie