Als jochie van 10 heb ik met een vriendje de spoordijk achter ons woonhuis in lichte laaien gezet. Dat was geen opzet. Het gras was dik, lang, geel en kurk droog. Als je zo’n halmpje aanstak leek het wel op heus vuurwerk. Maar plotseling greep het vuur om zich heen. Er was geen houwen meer aan. In paniek vluchtten we het huis in. Vanuit de zolderkamer keken wij met kloppende hartjes naar de vuurzee. Brandweerauto’s met gillende sirenes, water spuwende slangen, toestromende mensen en dikke rookwolken waren het toneel. Dat hadden wij veroorzaakt. We waren opgewonden en opgetogen tegelijk. Dat je met een lucifer zo’n kik kon krijgen. Zo klein als je was, zo machtig kon je zijn.
Tegenwoordig worden er vuurtjes gestookt door mensen, die daar graag voor uitkomen. Het rumoer en de aandacht, het is puur kikken. De schade wordt niet gezien, wel de bedrijvigheid. Zo’n brand is goed voor de economie, is kennelijk de overtuiging.
Minister Schippers heeft met de vrije prijsvorming in de tandheelkunde heel wat rumoer ontketend. Ze verschuilt zich niet op een zolderkamertje om te kijken hoe het afloopt. Ze geniet zichtbaar van de bedrijvigheden. Om de vingers bij af te likken. Ze heeft de touwtjes echter stevig in handen. Als het vuur niet wordt gedoofd en de prijzen de pan uit rijzen dan hangen de brandweerlieden.
Wat doe we met kinderen die met vuur spelen? Misschien weten alleen kinderen dat nog.
Heremetijd
Geef een reactie