Als u wel eens een Kwantumhal bent binnen gegaan dan begrijpt u het misschien. Je kunt het niet bedenken of ze verkopen het. Zo is het eigenlijk ook gesteld met een quantum. Voordat je het hebt waargenomen kan het alles zijn. Eenmaal waargenomen dan is het bijvoorbeeld of iets stoffelijks of iets energetisch. Dat hangt dan weer af van het instrument waarmee je hebt gekeken. In feite is het nog veel gekker. Dat ‘deeltje’ of liever ‘potentie’ is eigenlijk overal of juister gezegd: non-locaal. Pas door waar(?) te ‘nemen’ krijgt het een ‘locatie’. Met een ander bewustzijn, een ander meetinstrument, zullen we die ‘potentie’ dus ook weer anders waarnemen en dientengevolge anders noemen. Op gezaghebbende universiteiten in de wereld is er al veel ontdekt over het bewustzijn. Op dit moment mag voorzichtig worden aangenomen, dat een energie in de vorm van menselijke aandacht invloed kan uitoefenen op wat wordt waargenomen (Het Veld, Lynne McTaggart, ISBN 978-90-202-8339-6)
Mensen zijn misschien ook wel te vergelijken met een verzameling quantumdeeltjes, die elkaar over en weer beïnvloeden. Potentieel zijn ze tot alles in staat. Eenmaal gevangen in de spotlights van de aandacht krijgt zo iemand een kwaliteit of een naam en gaat zich dan gedragen als een engel of een engerd of als echt Erik of typisch Truus. De waarnemer schept als het ware een beeld van wat zijn bewustzijn kan bevatten. Zo kan het zijn, dat de ene waarnemer in iemand een vriend ziet en een andere een vijand.
Zoals een laserstraal kan worden opgevat als een bundel van coherente lichtpakketjes, zo kan een politieke partij worden opgevat als een bundel gelijk gestemde mensen, ondanks hun individuele omnipotentie. Die conditionering wortelt in een collectief geloof in een dreigend gevaar of veelbelovende toekomst. Het is deze conditionering, die de richting van een partij bepaalt. In de gezondheidszorg is die beweging ‘weg van ziekte en kosten en op naar de best zorg’.
De gezondheid van een kudde dieren is niet gebaat bij onenigheid. Bij mensen binnen een groep is er maar een beperkte ruimte voor zelfreflectie. Er bestaat een drang naar zelfbevestiging en een groepsdwang tot aanpassing. Bij succes verdiept dat de conditionering en vergroot het de kudde.
‘Vrije’ radicalen verkeren op andere ‘locaties’ buiten de kuddegeest. Het zijn energieën, die de coherentie van een kudde beïnvloeden en enigszins alert houden. Op het moment dat de grootte van een menigte mensen en de mate van conditionering een kritische grens heeft overschreden, kunnen die vrije geesten het wel schudden. Op dat moment loopt ook zo’n kudde zich te pletter. Een chaos van vrije radicalen is dan het gevolg. Het is de geboortegrond voor nieuwe kuddes. Is dat niet effectief?
Heremetijd
Geef een reactie