Bij het passeren van een grens is er altijd even een spanning. Er verandert iets en dat neem je vervolgens over. Daar raak je dan aan gewend tot aan de volgende grensovergang.
Zonder grensrechters kan er makkelijker worden gescoord in buitenspelpositie. Maar een grensrechter die jouw goal onterecht onthoudt is zijn leven inmiddels niet meer zeker. Zo zijn er ook heel wat toezichthouders, die makkelijk incasseren door de andere kant op te kijken. En zij, die buitenspel staan, scoren vervolgens naar hartenlust. Toeschouwers zijn er niet, ook geen camera’s. In de bouw, in het onderwijs en in de zorg leken er geen grenzen te zijn met dat soort toezichthoudende grensrechters. Onbewaakte grenzen maken schaamteloos.
Agressie op grensrechters is een schaamteloosheid die iets te maken heeft met die grenzeloosheid. Welke grenzen worden van buiten en van binnen aan ons voorgehouden? En wie houdt daarbij het toezicht? Hoe verhouden de grenzen zich die ons van buiten worden opgelegd met de grenzen, die wij van binnen (nog kunnen) ervaren? Is het de bedoeling, dat die grenzen binnen ons voor die van buiten moeten wijken, opdat wij ‘gewetenloos’ alle kanten kunnen worden opgestuurd?
Zou het kunnen zijn, dat agressie een uiting is van onmacht, die onbewust is toegenomen door de soms grenzeloos arrogante en willekeurige machtsuitoefening naast het schaamteloze scoren aan de top? Lees de eerdere columns of neus in het archief.
Wat is nodig voor een werkelijke transformatie? Nog meer van ‘God los’, nog meer toezichthouders, nog meer sancties? Met andere woorden: is het nog niet erg genoeg?
Wanneer is de tijd rijp om elkaar aan te spreken op onze eigen kracht, onze eigen creativiteit en verantwoordelijkheid en ons vrij te maken van die macht? 2013?
Heremetijd
Geef een reactie